Voel je thuis in het Rijnlandse model
Komende vanuit Deventer over de A1 richting Apeldoorn, als je net de IJssel over bent, bevindt zich rechts van je een meer. Een blauw meer dat schittert in het zonlicht. Het is een paar voetbalvelden groot. Dan opeens realiseer je je, daar is helemaal geen meer. En dat klopt. Het is een aaneenschakeling van glaspanelen die zonnecellen bevatten. Een schaap steekt schril grijs, wit en wollig af naast één van de reusachtige panelen.
Natuurlijke balans uit balans
Het contrast staat misschien wel symbool voor wat we met de aarde doen. De zonnecellen zijn weliswaar geboren uit zuivere en goede bedoelingen; Bronnen van schone energie, maar ze verpesten het landschap en ontnemen het dier zijn natuurlijke habitat, de weide. Verderop kruis je twee ecoducten, door de mens gemaakte bruggen voor het gekanaliseerde wilde dier. Het flitst door mijn hoofd: onze natuurlijke balans is uit balans, behoorlijk zelfs.
Nu we in tijd en ruimte Deventer achter ons laten, overpeinzen we ‘Het Grootste Kennisfestival‘ dat we zojuist bezochten. Het overkoepelende thema was Innovatief Organiseren. Een wat ons betreft mooi, nuttig en hoopgevend festival, waar het zogenaamde Rijnlandse denken een grote rol speelde. Met veel goede voorbeelden van mensen, organisaties en bedrijven die de daaruit voortvloeiende handelingen vormgeven in ons maatschappelijke en economisch domein. Zou dat schaap, dat zo schril afsteekt tegen die glasvlakte, een symbool zijn voor dat Rijnlandse model? Een klein levend wezen dat prominent contrasterend aanwezig is en je blik dwingend vangt?
We hebben in een sfeervol tot theaterzaaltje omgebouwd poppodium een betoog gehouden. Wat blijft resoneren zijn drie zaken. Ten eerste: teams die het beste functioneren en het meest (positieve) effect hebben zijn die, die ook de meeste fouten maken! Dat komt omdat de fouten niet leiden tot sanctioneren, ridiculiseren of kleineren (om maar wat voorbeelden te noemen uit heel wat bedrijfsculturen), maar juist om van te leren. Het tweede aspect daarbij is wat men noemt de psychologische veiligheid die teamleden, werknemers, ervaren als ze kunnen handelen zoals ze zelf denken en voelen dat goed is voor het gemeenschappelijke doel, modieus ‘purpose’ genoemd. Het derde aspect dat hij noemt is zo simpel dat je je haast plaatsvervangend schaamt dat het zo weinig toegepast wordt: behandel een ander zoals je zelf behandeld wilt worden.
Dat is zo’n beetje de kern van zijn heldere en innemende betoog. Dat dit in de praktijk enig effect heeft laat zich raden, anders zou hij daar niet zijn uitgenodigd lijkt ons de eenvoudige verklaring in dat zaaltje dat helemaal bezet was.
Rijnlandse bedrijven hebben een aantal dingen gemeen. Ze streven ernaar dat werknemers liefst hun hele werkzame leven aan boord blijven. Dat ze zich thuis voelen en het werk leuk en zinvol vinden. Ze kennen geen korte termijn strategie, ze denken in middellange en lange termijn. Tevens voelt een Rijnlands bedrijf zich niet alleen een economisch onderdeel van de maatschappij maar ook een sociaal, ecologisch, cultureel, historisch, sportief en ga zo maar door onderdeel. De tegenpool wordt gevormd door de zogenaamde Angelsaksische bedrijven. Zij zijn gericht op zo veel mogelijk financiële welvaart voor de aandeelhouders (en de top), op zo kort mogelijke termijn te vergaren. Liefst in een eeuwigdurende stijgende lijn van productie en winstgevendheid. Ontspannen en je fijn voelen doe je maar thuis, de werkvloer is er om te buffelen.
De voordracht door bergbeklimster Katja Staartjes in de Lebuinuskerk vormt een contrast met het sfeervolle zaaltje waarin Marc-Peter acteerde. De kerk is monumentaal ruim, in een fraaie conditie en vooral galmend groot. Vijf grote led-schermen laten fraaie beelden zien van de Himalaya, het sneeuwwitte, hoogste gebergte op aarde. Natuurlijke leegte versus een volte kerk.
De herfstzon spoelt overdadig binnen door de ramen en creëert een bijzondere atmosfeer. Zichtbaar en hoorbaar bevlogen deelt de spreekster alle ins en outs van het bergbeklimmen. Hoop, realisme, accuratesse, tegenslag, jezelf tegenkomen, teleurstelling, moed, uitputting, catharsis, het passeert allemaal de revue.
De vraag van het waarom blijft onuitgesproken, net als het antwoord. Waarom willen we allemaal dat hogere doel bereiken? Sterker nog, willen we werkelijk het doel bereiken? Vraag aan Katja Staartjes. Is er na het behalen van de hoogste top ter wereld nog een doel overgebleven? Zeker, luidt het luid echoënde antwoord. Je kunt weer andere doelen bedenken, bijvoorbeeld een tocht van 2000 kilometer dwars door het noorden van Nepal, om maar iets te noemen.
Het doel en de reis ernaartoe zijn twee zijden van dezelfde munt die blijft rondtollen als samsara – de Boeddhistische uitdrukking voor de eeuwigdurende cyclus van leven en dood. Misschien is dat wel de verdienste van het Rijnlandse paradigma: dat het ons weer leert dat de reis de moeite waard is. Dat de reis dezelfde waarde heeft als het doel; dat het doel toch altijd weer een ander doel wordt, met als nevendoel de reis zo interessant en mooi mogelijk te laten zijn. Waarom? Omdat we daar van leren. Leren om van onszelf, de ander en het werk dat we doen te houden.
En dan is de cirkel met het verhaal van Marc Peter ineens rond.
Daar willen we het eigenlijk bij houden. Of toch niet. Ga er volgend jaar naar toe, naar dat Het Grootste Kennisfestival. De reis die je die dag op het festival maakt, is de reis naar Deventer meer dan waard. Want je ziet weer een nieuw doel.
Tja,… en of dat schaap nog een behoorlijk weiland krijgt…?