Trouw: Aandeelhouderskapitalisme (1970-2020): rust in vrede | Opiniestuk van Tom van der Lubbe in Trouw
Door Harry Hummels en Tom van der Lubbe
Vijftig jaar nadat Milton Friedman zijn geruchtmakende artikel publiceerde waarin hij het aandeelhouderskapitalisme promootte, heeft dat idee geen bestaansrecht meer, betogen Harry Hummels, hoogleraar in Utrecht en Maastricht en Tom van der Lubbe, co-founder van Viisi, in Trouw. Hoog tijd voor een tegenmacht tegenover de al te machtige managers en bedrijven.
Marie-Antoinette schijnt te hebben geantwoord op de mededeling dat het volk geen brood had: ‘Dan eet het toch brioche’. Of de Franse koningin het heeft gezegd is irrelevant. Het citaat blijft in herinnering, omdat het toont hoe de heersende klasse zichzelf had losgezongen van de samenleving. Het volk leefde aan de vooravond van de Franse Revolutie in bittere armoede, terwijl het Ancien Régime verder feestte.
Het citaat vormt daarmee de onbedoelde aankondiging van de Franse Revolutie. De geschiedenis herhaalt zich nooit op dezelfde wijze. Maar het gebrek aan inzicht, empathie en adequaat handelen door de klassieke elite is van alle tijden. Het is zondag vijftig jaar geleden dat Milton Friedman in The New York Times zijn beroemde artikel ‘The Social Responsibility of Business is to Increase its Profits’ publiceerde.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
In het artikel bekritiseert Friedman managers van bedrijven die claimen maatschappelijk verantwoord te moeten handelen. Een manager, zo stelt de econoom, heeft maar één verantwoordelijkheid: handelen in het belang van de eigenaren van de onderneming. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is ‘een socialistische doctrine’ die managers verandert van private werknemers in publieke ambtenaren die hun maatschappelijke voornemens realiseren op kosten van hun private werkgevers. Dat leidt tot een tweeledig falen: ze zijn niet gekozen om politiek te bedrijven en ze verzaken de belangen van de eigenaren te dienen.
Friedmans artikel markeerde het begin van het aandeelhouderskapitalisme dat de belangen van medewerkers, toeleveranciers en andere stakeholders als niet relevant afdeed. Daarbij kreeg de econoom steun van regeringsleiders zoals Reagan en Thatcher, die zijn doctrine gebruikten om de invloed van de staat, de vakbonden, de werknemers en maatschappelijke groeperingen op de onderneming te reduceren.
Zo werd een bedrijfsdoctrine geleidelijk aan ook een maatschappelijke doctrine: de samenleving en de overheid werden ondergeschikt gemaakt aan de belangen van het bedrijfsleven om haar winsten te vergroten. Daarbij legde de Nobelprijswinnaar een beperking op: bedrijven en hun managers dienden te handelen binnen de grenzen van de wet en het fatsoen. Integriteit, respect voor de wet en het vermijden van schade toegebracht aan anderen waren de hoekstenen van zijn doctrine.
Het maximeren van winst kent geen grenzen meer
Binnen deze kaders verzette Friedman zich tegen inperkingen van ieders individuele vrijheid om zijn of haar leven in eigen hand te nemen. De vrije ondernemingsgewijze economie, zo schrijft hij, vormt een noodzakelijk tegenwicht tegen een almachtige overheid.
In onze tijd is dat niet langer het geval. Door mondialisering zijn de spelregels zo veranderd, dat het maximeren van de winst geen grenzen meer kent. Het toezicht op de onderneming is weggevallen evenals de tegenkrachten vanuit de medewerkers, de overheid en de samenleving. Op internationaal niveau ontbreekt een corrigerende staat.
Talrijke groepen in de samenleving voelen daarmee aan dat het systeem uit balans is. Op langere termijn overleven economieën, samenlevingen en de natuur alleen als ze in balans zijn. Na de financiële crisis en de huidige Covid-19-crisis is duidelijk dat het evenwicht meer dan broos is. Er is dringend behoefte aan een nieuw tegengewicht – en daarmee een nieuw evenwicht.
Friedman zou dat zelf aanmoedigen. Hij zou eisen dat er een einde komt aan de almachtige invloed van managers en bedrijven op politiek en bestuur en de klemmende greep die zij op de samenleving hebben. Het bedrijfsleven is een bedreiging geworden van de vrijheid.
Te machtig bedrijfsleven
Toenemend populisme en jongeren die opstaan voor strengere klimaatmaatregelen zijn allemaal tekenen van een te machtig bedrijfsleven. De politiek komt niet langer op voor hun belangen en behoeften, onder andere omdat het bedrijfsleven te veel invloed heeft op onze politieke leiders. Het is tijd voor een gelijk speelveld voor alle partijen in de samenleving en dat eist het onvermijdelijke einde van het aandeelhouderskapitalisme.
Natuurlijk juichen wij het toe als die verandering goedschiks verloopt. Een andere afloop is echter niet uit te sluiten. We weten allemaal wat er met het Ancien Régime is gebeurd en waar Marie Antoinette uiteindelijk is geëindigd.