Verhalen uit de Merenwijk 3: 1-5-m
Net als de rest van de wereld is Viisionair Peter deze dagen voornamelijk in en rond zijn huis te vinden. Met het kleiner worden van zijn wereld, verruimt zijn blik op alles wat tot nog toe zo vanzelfsprekend leek. In ‘Verhalen uit de Merenwijk’ deelt Peter de komende periode zijn ervaringen.
Lente. De zon schijnt optimistisch het prille groen versneld uit de grond. De Japanse kers in de zijtuin van de overbuurman is als elk jaar een wonder. Dat zachte tere roze tegen dat hemelsblauw, de natuur is een schilder der schilders. Ik blijf expres minutenlang kijken. We laten de hond uit. Er staan krijtstrepen op het wandelpad ‘i-s-m’ met twee streepjes. Pas na 6 keer lezen snap ik: het is een 1,5 meter-markering; ‘1-5-m’. Er blijft links en rechts een wankel evenwicht van 20 centimeter over. Het generale alarm op al onze mobieltjes maant tot die anderhalve meter en terecht. Een vriend van ons, net afgezwaaid docent Frans, woont in Scheveningen. Die deinsde vanochtend terug voor een stampvolle boulevard. Heinrich Heine schreef: ‘Als de wereld vergaat, ga ik naar Nederland, want daar gebeurt alles 50 jaar later.’ Maar dat is niet zo, helaas, het is echt niet zo. Het is de dichterlijke vrijheid die poëzie zo aantrekkelijk en ontroerend maakt. Op het wandelpad doet zich een nieuw fenomeen voor. Zwaarlijvige 50’ers zwoegen zich in afzichtelijke trainingspakken in drippel-drappel pas een weg naar een gezond lichaam. Luidruchtig en beschuldigend snauwend over ‘hun’ anderhalve meter gaan ze voort. Het pad is voor hen, een lucht van onwelriekende zweterige a-socialiteit achter zich meetrekkend. Net als de lycra-brigade op peperdure wielrenfietsen met allerhande brillen, helmen en weet ik wat razen over het pad waar honden los mogen lopen en peutertjes op driewielertjes slingerend hun weg naar papa en mama zoeken. Vanaf hier en vanaf het pad roep ik ‘asoos!’.
Er schijnen geen goede getallen te zijn van mensen die het virus als een milde griep overleefd hebben. Dat maakt het allemaal zo raar. Die doden die zijn wel exact, waar ligt dan de nuancering of ben ik de enige die dat denkt? Wil ik misschien iets van hoop en troost vernemen? Schoonmoeder van 97 mag geen bezoek meer ontvangen. Maaltijden worden door gemaskerde mensen gebracht. De wereld is verworden tot een stem uit een telefoon, een lichtbeeld op TV. Ik probeer me voor te stellen hoe zo’n cel op je zenuwen gaat werken, de hele dag alleen. Eenzame opsluiting is eigenlijk een verkapt doodvonnis. Mijn Zwitserse buurman, hij pendelt iedere week heen en weer tussen Nederland en Zwitserland, staat al de hele dag de qua formaten bescheiden voor- en achtertuin met een hogedrukspuit te bewerken. Het ding geeft een monotoon geluid, af en toe valt het stil en kan je de vogels weer horen. Vanochtend stond zijn vrouw in de tuin, in een daarvoor geschikte outfit met grote gewichten te zwaaien voor een iPad. Er klonken stemmen en muziek; het was een online training. Mijn dochter Jet en vrouw Marina stonden ook te trainen in onze eigen achtertuin. Het normaal bij deze oostenwind overvolle luchtruim, we wonen in de aanvliegroute van de Kaagbaan, is vrijwel leeg. Een KLM-toestel vliegt zo langzaam voorbij dat het een wonder is dat hij nog in de lucht blijft hangen. “Wie zouden erin zitten?” is meteen de eerste gedachte. Een aantal van die duizenden Nederlanders? Zou die moeder van dat ene kind bij Marina in de klas erin zitten? Ze zat op Bali vast…het meisje is nu bij opa en oma. Zou ze straks naar huis kunnen, naar moeder?
Blijf zoveel mogelijk binnen, was je handen, en kom er goed doorheen.
Peter