Verhalen uit de Merenwijk e.o. 10: Pinksteren
Net als de rest van de wereld was Viisionair Peter de afgelopen periode voornamelijk in en rond zijn huis te vinden. Nu zijn wereld door de versoepeling van de maatregelen iets groter lijkt te worden, deelt hij in ‘Verhalen uit de Merenwijk e.o.’ de ervaringen van zijn eerste stappen buiten.
We hebben vrienden vlakbij De Wijk. Ze hebben een zelf opgeknapt boerderijtje en een behoorlijk stuk land. Een deel is beschermd wild gebied. Ze houden paarden, honden, hebben hooi. We gaan naar ze toe, met onze fietsen achterop de auto. Het weer is fantastisch als je geen boerenbedrijf hebt. Met een gangetje van 100 km/h rijden we op ons doel af. De drukte valt erg mee we doen er nog geen twee uur over. Het weerzien is onwennig hartelijk. De twee vizsla’s (zie foto) trekken zich weinig aan van de maatregelen en dat maakt het even lastig. De terrasmeubelen staan ver uit elkaar. We praten bij over hun bedrijf, het schildersbedrijf, over de wereld, over die van ons en die van hen en de toekomst van een gezamenlijke.
We gaan de paarden bekijken, ze hebben er drie. Telkens verbaas ik me er weer over hoe groot een paard eigenlijk is. En dat vriendelijke hoofd dat je over het hek begroet en toch een aai over zijn neus wil hebben. We helpen mee met voederen en vernemen hun zorgen over de aanhoudende droogte voor de bomen en planten. Beregenen is het woord dat ze gebruiken voor sproeien. Boeren zijn het dus gebleven, erfenis uit een ver familieverleden. Net als mijn achternaam mijn herkomst duidelijk maakt. Mijn vrouw is dol op dieren, planten, bomen en wilde eigenlijk boerin worden, haar beide ouders stammen uit boerenfamilies. Dat boerin worden is dus gedeeltelijk gelukt…
We drinken wat en al gauw komt de zorg zich aandienen. Zorg is er om de kinderen en de wereld van hen. De wereld van dromen, de wereld van werkelijkheden, de wereld van voorspellen. De wereld laat een ongewis gezicht zien en op de een of andere manier is dat verontrustende voortdurend aanwezig. Misschien ook gevoed door dat omzichtige afstand tot elkaar houden. Dat wordt helemaal bizar als we die avond bij ons hotel aankomen. De kamer is open en de sleutels liggen ontsmet op het bed. Het ontbijt is er, maar alleen buiten – op ruime afstand van elkaar – te gebruiken. Het hotelterrein is alleen toegankelijk voor gasten. Dat blijken er de volgende ochtend toch behoorlijk wat te zijn. Iedereen ontbijt buiten, wat gezien de temperatuur net kan. Na iets van drie maanden is dit onze eerste trip.
We maken de fietsen los en starten een tocht van iets van 35 kilometer langs allerlei gesloten horecagelegenheden, bezoekerscentra en andere bezienswaardigheden met dichte deuren. De geplande 4 uur inclusief kijken wordt daardoor 2,5 uur. De fraai opgeknapte boerderijen, de hoeveelheid paardenfokkers, renbanen, parcours: ze verraden een welvarende streek. De enige dissonant qua dieren zijn vier schotse hooglanderkalveren die een heide begrazen en samen verkoeling zoeken onder een groepje bomen. We houden stil bij ze, ze zijn niet bang en stralen een weldadige rust uit.
Gelukkig hebben we voldoende flesjes water. Met een knagende maag door alle dichte horeca aanvaarden we de thuisreis. De 24 uur van huis lijken het gewicht van twee weken te hebben. Thuis ligt er één enveloppe op de deurmat, een dreigement van de belastingdienst. We waren één dag te laat met iets betalen. De volgende keer slingeren ze ons op de bon en krijgen we een fikse boete. De taal is grof, onwellevend en geheel niet inlevend, de wereld blijkt nog altijd hetzelfde te zijn.
Kom er goed doorheen.
Peter